‘Onmiddelijk na de geboorte bindt men de handjes vast. Niet om het kind te mishandelen maar om duidelijk te maken dat die handen niet bestemd zijn om te stelen, noch om de natuur te misbruiken, maar voorbestemd zijn om hard te werken en goed te handelen, om het leven te beschermen en te eerbiedigen en om verantwoordelijkheid in het gezin en in de gemeenschap te nemen. De dag van de geboorte maakt men voor het kind een klein buideltje klaar met een beetje knoflook, een beetje kalk en zout, en wat tabak. Het kind moet zich beschermen tegen leugen, ontrouw en gebrek aan eerbied voor de medemens. Tijdens het doopsel in de gemeenschap vertelt men het kind hoe belangrijk de maïs is. Het kind zal nooit mogen vergeten dat het uit de maïs gegroeid is, want tijdens de zwangerschap voedde de moeder zichzelf en haar kind met de gemalen maïskorrel. De maïskorrel zal ook het kind tot volle leven brengen, zoals eertijds de voorvaderen.’
uit: Rigoberta Menchu