“Hij neemt zijn sombrero af en praat een moment halfluid met de zon”
“voor het begrip God hebben wij geen apart woord, wij zeggen ‘de enige grote vader’. of ‘de enige die bestaat’. Maar om God te beminnen moet je de mais, de zwarte bonen, de aarde beminnen en eerbiedigen.De ‘enige vader’ is het hart van de hemel, de zon. De maan is onze moeder, zij is zacht en geeft ons ‘s-nachts licht. De zon en de maan staan in onze religieuze traditie centraal. De zon houdt het universum in stand. Wij indianen zijn diep religieus van aard. Wij bidden heel dikwijls. Voor het opstaan danken wij voor de dag die komt en vragen wij om een goede dag voor de familie en de gemeenschap. Voordat het vuur wordt aangestoken zegent de vrouw het hout, want het vuur kookt de mais die leven geeft aan de hele familie. De man zal elke morgen opnieuw het werk op het veld beginnen met een groet aan de zon. Hij neemt zijn sombrero af en praat een moment halfluid met de zon. Wij komen voort uit de zon en de aarde. Daarmee bedoelen wij dat we allemaal familie zijn van elkaar, dat alles wat leeft verwant is. Via de zon richten we onze smeekbede tot de enige God. Wij bidden de zon dat wij nooit de rechten van onze medemens met voeten zullen treden. Zo hernieuwen wij onze beloften – als kinderen van de ene God – dat wij het leven van de bomen, van de vogels en van de dieren zullen eerbiedigen. Wij beloven niemand kwaad te doen onder het oog van de zon, die het hart is van de hemel.”
uit: I, Rigoberta Menchu, an indian woman in Guatemala.