Rigoberta Menchu heeft op 17-jarige leeftijd besloten dat zij Spaans wilde leren spreken en schrijven. In 1992 werd haar de nobelprijs voor de vrede toegekend naar aanleiding van haar autobiografische boek. Zij beschrijft daarin haar leven en dat van haar leefgemeenschap. Ze vertelt over de strijd die de Maya-indianen voeren om te kunnen voortbestaan. Ze vertelt veel over de Maya-cultuur en de tradities die daarbij horen. Met name het grote respect dat er is voor de natuur, voor de aarde, de zon, het dier en de medemens is opvallend.
‘Al heel vroeg drukt men ons op het hart eerbiedig om te gaan met water: ook in het regenseizoen wanneer er water in overvloed is. Het water is mooi, is zuiver, het draagt leven en het geeft leven. Het gaf leven aan onze voorouders en het geeft ook ons leven, elke dag opnieuw. En daarom is het water heilig.’